In een wereld waar kinderen steeds minder bewegen en motorisch minder vaardig worden, staan vier prominente sportbonden in Nederland op om deze trend te keren. Met het gezamenlijke project “BMO Vaardige Generatie” zetten de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond (KNHB), Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie (KNGU), Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB), en Nederlandse Volleybal Bond (Nevobo) zich in voor een brede motorische ontwikkeling van kinderen tot 12 jaar. Dit project is gebaseerd op het inzicht dat een brede motorische basis niet alleen bijdraagt aan betere sportprestaties, maar ook aan een leven lang plezier in bewegen.
Traditioneel concentreerden sportbonden zich voornamelijk op het ontwikkelen van specifieke vaardigheden binnen hun sport. Hockeyverenigingen legden de nadruk op hockey, voetbalverenigingen op voetbal, enzovoort. Echter, onderzoek heeft aangetoond dat kinderen juist in hun jonge jaren enorm kunnen profiteren van een breed motorisch beweegaanbod. Dit is de fase waarin de motorische ontwikkeling het snelst plaatsvindt. De vier bonden erkennen dit en bundelen nu hun krachten om kinderen een gevarieerde beweegervaring te bieden, gericht op veelzijdige motorische ontwikkeling. (Lees verder onder de foto)
Het belangrijkste doel van deze gezamenlijke inspanning is om kinderen plezier in bewegen te laten ervaren en hen te stimuleren om levenslang actief te blijven. “Uiteindelijk gaat het erom dat kinderen zoveel plezier in bewegen krijgen en houden zodat ze het een leven lang willen blijven doen,” legt Jorg van der Breggen, hoofd voetbalontwikkeling bij de KNVB, uit. Dit betekent dat kinderen niet alleen moeten worden opgeleid als voetballers, hockeyers, volleyballers of gymnasten, maar als veelzijdige bewegers die verschillende bewegingsvaardigheden beheersen.
De samenwerking tussen deze vier sportbonden is een belangrijke stap voorwaarts in het bevorderen van een breed motorische ontwikkeling. Door hun krachten te bundelen, kunnen ze niet alleen de ‘neerwaartse spiraal’ van afnemende beweging en motorische vaardigheid doorbreken, maar ook andere sportbonden inspireren om hetzelfde te doen. “De gymnastiekunie en de voetbal-, hockey- en volleybalbond herbergen samen ongeveer zestig procent van de sportende kinderen in deze leeftijdscategorie,” benadrukt bewegingswetenschapper Martine Hoofwijk. “Dat deze vier bonden de handen ineenslaan en fundamentele veranderingen gaan doorvoeren, gaat dus al echt veel impact maken.”
Een van de meest opvallende initiatieven binnen dit project is het “nijntje Beweegdiploma” van de KNGU, gericht op kinderen van 2 tot 5 jaar. Dit programma introduceert kinderen op speelse wijze in essentiële basisvormen van beweging en heeft als doel een sterke motorische basis te leggen. Dit idee wordt ondersteund door de voetbal-, hockey- en volleybalbond, die het nijntje Beweegdiploma willen omarmen en promoten bij hun jeugdsporters onder de vijf jaar. (Lees verder onder de foto)
Voor oudere kinderen (vanaf 5 jaar) wordt de nadruk gelegd op een breed motorisch programma dat past bij de specifieke sport. Dit betekent niet dat elke sport opnieuw het wiel moet uitvinden. Integendeel, er is een digitale ‘kaartenbak’ beschikbaar met oefenstof voor alle vaardigheden, zodat sportbonden en verenigingen hun programma’s kunnen aanpassen om een breed motorische ontwikkeling te bevorderen.
Uiteindelijk ligt de grootste verantwoordelijkheid bij de sportverenigingen en professionals die wekelijks met kinderen werken. Het is essentieel dat zij begrijpen en ondersteunen waarom een brede motorische ontwikkeling zo belangrijk is. Dit geldt ook voor ouders, die moeten inzien dat kinderen veel baat hebben bij gevarieerde beweegervaringen. Als deze inspanningen slagen, zullen kinderen niet alleen beter presteren in hun gekozen sport, maar ook een levenslang plezier ervaren in bewegen. Al met al markeert het gezamenlijke project “BMO Vaardige Generatie” een belangrijke mijlpaal in de evolutie van sporttraining voor kinderen. Het is een krachtig statement dat de ontwikkeling van kinderen niet moet worden beperkt tot één sport, maar juist moet worden verrijkt door een breed motorisch beweegaanbod. Hierdoor krijgen kinderen niet alleen de kans om uit te blinken in hun favoriete sport, maar leggen ze ook een sterke basis voor een gezond en actief leven.